Nieuwe wetgeving belemmerend voor ondernemer en medewerker
18-04-2023
18-04-2023
Er komen te veel regels en er wordt te weinig rekening gehouden met de effecten van de regelgeving. De overheden gaan te vaak uit van wantrouwen of incidenten. Bovendien beperkt de overheid de flexibiliteit van zelfstandig winkeliers en hun medewerkers door te komen met onwerkbare wetgeving. Juist nu de winkeliers een belangrijke transitie moeten doorgaan. Dat stelden de leden van het Vakcentrum, de brancheorganisatie voor zelfstandig retailondernemers tijdens hun jaarcongres in Hilversum.
De zelfstandig winkeliers staan voor een belangrijke transitie in de bedrijfsvoering. Die vraagt om grote investeringen in digitalisering en een duurzame bedrijfsvoering. Ook de benodigde talentontwikkeling brengt flinke kosten met zich mee. De (extreem) hoge huren, de hoge energiekosten en de sterke loonstijging als gevolg van het ingrijpen in het wettelijk minimumloon, maken dat veel winkeliers niet de financiële ruimte hebben om die noodzakelijke investeringen te doen.
Het kabinet realiseert zich onvoldoende welke effecten overheidsingrijpen heeft op de bedrijfsvoering in de detailhandel.
Zo maken de plannen uit de arbeidsmarktbrief van minister Van Gennip het voor ondernemers lastig om adequaat in te spelen op veranderende marktomstandigheden. De nagestreefde bescherming van medewerkers is niet aan de orde in de detailhandel, zo stelt het Vakcentrum. Volgens de brancheorganisatie willen juist de medewerkers flexibel kunnen werken.
Het Vakcentrum behartigt de belangen van zelfstandig ondernemers met een supermarkt, foodspecialiteitenwinkel, kookwinkel, speelgoedwinkel, winkel in huishoudelijke artikelen, drogist of slijterij. Bij dit dossier lopen de belangen van de ondernemers juist gelijk op met die van de medewerkers, zo stelt het Vakcentrum.
“Zowel onze leden als onze medewerkers willen dat er flexibel gewerkt kan worden. In veel van de bedrijven roosteren medewerkers zichzelf in en kunnen dus hun werktijden geheel naar hun hand zetten. We zien daarbij ook dat het werken op wat vroeger inconveniënte uren genoemd werden (bijvoorbeeld het werken op zondag) nu voor veel medewerkers juist aantrekkelijk is omdat het goed in te passen is met andere activiteiten”.
Het Vakcentrum kondigde dan ook aan een onderzoek te gaan doen onder de medewerkers van de bij het Vakcentrum aangesloten bedrijven. Met dit onderzoek wil het Vakcentrum in beeld brengen hoe belangrijk flexibiliteit is voor de medewerkers. De brancheorganisatie wil duidelijk in kaart brengen hoe de (‘nieuwe’) wetgeving zich verhoudt tot de wensen van de medewerker en de (on)mogelijkheden van de ondernemer. In het onderzoek wordt gekeken naar bestaande wetgeving maar ook naar wetgeving die op de plank ligt.
Hoewel al langer wordt gesteld dat de administratieve lasten verlaagd moeten worden, lijkt het alsof er alleen maar administratief werk bij komt. Zoals extra controles op de RI&E, de extra rapportages over de duurzaamheid van de bedrijfsvoering of de verplichting om flexibele medewerkers jaarlijks de vraag te moeten stellen of ze een vast of een flexibel contract willen.
Ook werd weer gewezen op de zogenoemde wig. Medewerkers die meer gaan werken gaan er nauwelijks op vooruit. De leden van het Vakcentrum bepleitten weer dat de wig (het verschil tussen de loonkosten en het nettoloon) moet worden verkleind. Het moet aantrekkelijk worden om extra te werken. Het kan niet zo zijn dat werkenden netto minder overhouden als ze meer gaan werken.
De werkgevers hebben de laatste jaren miljarden opgebracht in werkloosheidspremies. Met de huidige, extreem lage, werkloosheid zou die pot aangesproken moeten worden om de lasten voor werkgevers te verlagen.
Tot slot pleit het Vakcentrum voor een uitbreiding van de MKB-toets. Kijk bij het ontwerp van wetten en regels niet alleen naar de effecten voor het midden- en kleinbedrijf maar kijk vooral ook naar de maatschappelijke gevolgen in de breedste zin. Het wegvallen van mkb-winkeliers en hun bijdragen aan de gemeenschap leidt bijvoorbeeld direct tot een flinke aantasting van de leefbaarheid in dorpen en buurten.
Daarbij moet de MKB-toets ook daadwerkelijk impact hebben. Te vaak nog worden opmerkingen uit de toets nog afgedaan in een Memorie van Toelichting zonder te leiden tot wijzigingen in het wetsvoorstel.