Fiscaflits 8 - 2024

Subsidies voor emissievrije bedrijfs- en vrachtwagens

Bent u van plan een emissievrije bedrijfs- of vrachtwagen aan te schaffen, houd er dan rekening mee dat u onder voorwaarden voor deze auto’s subsidie kunt krijgen. Dit betreft de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) en de Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks (AanZET). De SEBA kunt u op dit moment al aanvragen tot en met 31 december 2024, de AanZET vanaf 1 oktober dit jaar 9.00 uur tot 8 oktober 2024 12.00 uur. Om de subsidie voor de SEBA mogelijk te maken, is €30 miljoen extra budget uitgetrokken. Deze subsidie was namelijk al uitgeput.

Wat betekent dit?

De SEBA is beschikbaar als u investeert in een nieuwe, 100% emissieloze bedrijfsauto. Dit zijn bestelauto’s (categorie N1) of kleine vrachtauto’s tot 4.250 kilo (categorie N2). Afhankelijk van de categorie is de subsidie een percentage van de netto catalogusprijs of de netto verkoopprijs. Het percentage bedraagt 12% voor kleine ondernemingen en non-profit instellingen, 10% voor middelgrote ondernemingen en 7% voor grote ondernemingen en bedraagt maximaal €5.000 per bedrijfsauto. Houd wel de voorwaarden in de gaten. Zo is onder meer bepaald dat u eerst de SEBA moet aanvragen en dan pas een definitief koopcontract mag afsluiten. Deze voorwaarde geldt ook voor de AanZET. Deze subsidie komt tegemoet in de extra kosten van emissieloze vrachtauto’s ten opzichte van vrachtauto’s op diesel. De subsidie per vrachtauto varieert van €7.500 tot  €115.200, afhankelijk van het type vrachtauto en de grootte van uw onderneming. Kleinere bedrijven komen in aanmerking voor de hoogste subsidiebedragen.

Ons advies

Wacht niet te lang met aanvragen als u voor de subsidie in aanmerking wilt komen, want in principe geldt ‘op is op’. Omdat de AanZET vorig jaar in no-time overtekend was, zijn er nu ook beperkende maatregelen van kracht. Zo kan er dit jaar per werkdag slechts voor één vrachtauto een subsidieaanvraag worden ingediend. De subsidie bedraagt een percentage van de verkoopprijs exclusief btw. Voor de SEBA is weliswaar extra budget vrijgemaakt, maar van het totale bedrag was op het moment van schrijven nog maar 43% beschikbaar. Houd ook alle voorwaarden in het oog. U vindt deze en overige informatie op de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). U vraagt de subsidies hier ook digitaal aan.

Ook aftrek alimentatie voor samenwoners?

Als een huwelijk door echtscheiding wordt ontbonden, spreken partijen vaak een bedrag aan partneralimentatie af. Deze partneralimentatie is bij degene die de alimentatie betaalt aftrekbaar en bij degene die het ontvangt belast. Onlangs werd duidelijk dat partneralimentatie ook aftrekbaar kan zijn als partijen gaan scheiden, maar desondanks toch blijven samenwonen.

Wat betekent dit?

In het betreffende geval dat voor de rechtbank Noord-Holland werd behandeld,  ging het om een gezin waarvan na de echtscheiding de vrouw met de kinderen naar het buitenland vertrok. Vanwege de politiek instabiele situatie aldaar, keerde de vrouw met kinderen na enige tijd echter weer naar Nederland terug. Hier was helaas geen woning voor hen beschikbaar, zodat zij uiteindelijk weer haar intrek namen bij de ex-echtgenoot van de vrouw. Die betaalde de alimentatie en wenste deze ook in aftrek te blijven brengen, maar de inspecteur ging hiermee niet akkoord omdat er naar zijn mening sprake was van een gezamenlijke huishouding. Uit de feiten bleek echter dat de ex-echtelieden en de kinderen weliswaar weer samenwoonden, maar dat er van een gezamenlijke huishouding geen sprake was. Dit bleek onder meer uit het feit dat de man apart op de zolderverdieping woonde, hier voor zichzelf kookte en verder ook apart leefde. Dat de situatie verre van rooskleurig was, bleek ook uit het feit dat de vrouw op een gegeven moment aangifte deed tegen de ex-partner wegens mishandeling en bedreiging. Voor de rechtbank was duidelijk dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding en daardoor bleef de alimentatie dan ook aftrekbaar.

Ons advies

Als echtelieden uit elkaar gaan, is het tegenwoordig nog lang niet vanzelfsprekend dat er ook direct vervangende woonruimte voor de vertrekkende partner aanwezig is. Blijven  de ex-echtelieden dan toch in dezelfde woning wonen, dan kan de alimentatie aftrekbaar zijn als er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding. U zult dit aan de hand van feiten en omstandigheden dan zo goed mogelijk moeten aantonen. Het feit dat u samen onder één dak woont is dus niet voldoende om te stellen dat er wél sprake is van een gezamenlijke huishouding, zo blijkt uit bovenstaande uitspraak.

Welke datum beschikking is bepalend?

In het belastingrecht zijn termijnen van groot belang. Eén dag overschrijding van een termijn kan al een boete opleveren. Onlangs speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant een zaak waarbij de vraag centraal stond wanneer de beschikking van de inspecteur nu precies gegeven was. Dit was van belang vanwege de geëiste dwangsom. In genoemde zaak besliste de rechter dat van belang is op welk moment de beschikking van de inspecteur bekend is gemaakt.

Wat betekent dit?

In genoemde zaak had een belastingplichtige om ambtshalve vermindering van zijn aanslag inkomstenbelasting verzocht. De inspecteur had op dit verzoek niet tijdig beslist en dus stelde de belastingplichtige hem in gebreke. Dit betekent dat de inspecteur alsnog binnen twee weken op het verzoek kan reageren. Doet hij dit niet, dan is hij automatisch een dwangsom verschuldigd. Deze kan oplopen tot maximaal €1.442. Bovendien kunt u na genoemde termijn in beroep bij de belastingrechter. In bovenstaande zaak had de inspecteur exact twee weken na de ingebrekestelling zijn beslissing naar de belastingplichtige gestuurd. Deze beslissing was echter twee dagen na de fatale termijn gedateerd. Volgens de belastingrechter was de inspecteur echter niet in gebreke en hoefde er dus geen dwangsom te worden betaald. De beslissing was namelijk tijdig bekend gemaakt, ondanks het feit dat deze twee dagen na de beslissende termijn was gedateerd.

Ons advies

Als er door de fiscus niet tijdig op uw verzoeken wordt beslist, kunt u hen onder druk zetten door hen na de wettelijke beslistermijn in gebreke te stellen. Zie hier voor een standaard ingebrekestelling. Men moet dan binnen twee weken alsnog beslissen, anders heeft u automatisch recht op een dwangsom. Die bedraagt de eerste 14 dagen €23 per dag, de daarop volgende 14 dagen €35 per dag en de daarop volgende 14 dagen €45 per dag. Een dwangsom kan dus oplopen tot maximaal 14 x €23 + 14 x €35 + 14 x €45 = €1.442. Zoals uit het bovenstaande blijkt is slechts van belang wanneer de beslissing aan u is bekend gemaakt. Dit kan door de beslissing aan u uit te reiken, maar meestal gebeurt dit door bezorging ter post. Dan is dus de datum van versturing ter post beslissend, en niet de datum die vermeld staat op de beschikking. Omdat de datum van versturing ter post in de systemen van de Belastingdienst wordt bijgehouden, gaan rechters hiervan uit, tenzij het tegendeel kan worden bewezen.

Meerdere auto’s, maar hoeveel bijtellingen?

Als aan u of een werknemer een auto van de zaak ter beschikking staat, heeft men met de bekende bijtelling te maken. Het komt echter steeds vaker voor dat aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking staan, met name als het gaat om de DGA’s van een BV. De Belastingdienst heeft onlangs bekend gemaakt voor hoeveel auto’s er dan met de bekende bijtelling moet worden rekening gehouden. Dit hangt af van de gezinssituatie, van het aantal rijbewijzen in het gezin en van het aantal vergelijkbare privé auto’s.

Wat betekent dit?

Bij een alleenstaande DGA of werknemer, of als er in het gezin maar één rijbewijs aanwezig is, wordt bij meerdere ter beschikking gestelde auto’s het aantal bijtellingen beperkt tot één. Dit is de auto met de hoogste bijtelling. Zijn er in het gezin van de DGA of werknemer meerdere personen met een rijbewijs, dan wordt het aantal bijtellingen bij meerdere ter beschikking gestelde auto’s beperkt tot het aantal rijbewijzen. Zijn er echter in het gezin ook in privé auto’s aanwezig die net zo geschikt zijn voor privé gebruik als de ter beschikking gestelde auto’s, dan mag het aantal bijtellingen met dit aantal worden verminderd.

Voorbeeld: Een DGA heeft de beschikking over drie zakenauto’s. In zijn gezin hebben vier personen een rijbewijs. Twee auto’s zijn net zo geschikt voor privé gebruik als de ter beschikking gestelde auto’s. Per saldo moer er dus voor twee auto’s een bijtelling plaatsvinden. Hierbij wordt uitgegaan van de auto’s met de hoogste bijtelling.

Ons advies

Dat het aantal bijtellingen afhankelijk is van het gezin en het hierin aanwezige aantal rijbewijzen, is zeker niet bij iedere adviseur bekend. Beschikt u over meerdere auto’s, zorg er dan voor dat over niet teveel auto’s een bijtelling plaatsvindt. U mag uitgaan van bovenvermelde regeling, maar opgemerkt moet worden dat de inspecteur ook uit mag gaan van meer bijtellingen als hij aannemelijk kan maken dat dit meer recht doet aan de realiteit. De inspecteur zal dan wel nader moeten onderbouwen waarom hij van de hoofdregel afwijkt.

Nog geen betalingsverzuimboetes bij e-commerce

Ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-commerce, krijgen tot 1 januari 2025 geen betaalverzuimboetes opgelegd en al opgelegde betaalverzuimboetes worden teruggedraaid. De maatregel liep oorspronkelijk tot 1 juni 2024, maar is onlangs via een Besluit verlengd. De verlenging is een gevolg van technische problemen die nog niet zijn opgelost. De verlenging heeft terugwerkende kracht tot 1 juni 2024. De vrijwillige regeling EU btw e-commerce is ontwikkeld om internationale afstandsverkopen binnen de EU makkelijker te laten verlopen. De btw moet dan namelijk betaald worden in de lidstaat van de consument. Dit kan rechtstreeks aan de betreffende lidstaat, maar met behulp van de regeling ook via de eigen Belastingdienst. Helaas verloopt dit dus nog niet vlekkeloos, met als gevolg het opschorten van betaalverzuimboetes. Alleen als opzettelijk geen of te weinig btw is afgedragen, zal wel een vergrijpboete worden opgelegd.

TOZO-1 uitkering toch bij partner belast

Ondernemers die tijdens de coronacrisis in financiële moeilijkheden kwamen, hadden onder voorwaarden recht de TOZO (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). De TOZO voorzag onder meer in inkomensondersteuning. Uit een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant moet de TOZO over de eerste periode (TOZO-1) bij beide partners ieder voor een deel worden belast. Voor de TOZO-1 was onder andere bepaald dat partners er gezamenlijk recht op hadden. Er werd nog geen rekening werd gehouden met het inkomen van de partner. Omdat er een gezamenlijk recht op de TOZO-1 bestond, werd de helft van de uitkering ook bij de partner belast. In genoemde uitspraak oordeelde de rechtbank dat dit terecht is. In deze zaak had een vrouwelijke ondernemer de TOZO-1 gekregen, terwijl haar partner voor de helft werd belast. De rechtbank vindt dit dus terecht, ondanks dat de man zelf geen deel van de TOZO op zijn rekening had ontvangen.

Vragen?

Heeft u naar aanleiding van deze Fiscaflits vragen of wilt u persoonlijk advies, neem dan contact op met Vakcentrum Bedrijfsadvies (0348) 41 97 71.

Gepubliceerd: woensdag 21 augustus 2024