FiscaFlits 7 - 2024

Inmiddels is ook het fiscaal nieuws van augustus 2024 verschenen. Klik hier

Woon-werkverkeer met meerdere adressen?

Als aan u een auto van de zaak ter beschikking staat, krijgt u met de bekende bijtelling te maken. Er vindt echter geen bijtelling plaats als u met de auto niet meer dan 500 privé kilometers per jaar rijdt. Daarbij wordt woon-werkverkeer als zakelijk aangemerkt. Onlangs stond voor het gerechtshof in Den Haag de vraag centraal of er ook sprake kan zijn van woon-werkverkeer wanneer er gereden wordt tussen de arbeidsplaats en meerdere verblijfplaatsen. Dit blijkt onder voorwaarden het geval te zijn.

Wat betekent dit?

In de meeste gevallen wordt er gereden tussen de woonplaats en de arbeidsplaats. In bovengenoemde zaak reed een belastingplichtige met de auto van de zaak tussen zijn woning en zijn arbeidsplaats, maar daarnaast ook tussen zijn arbeidsplaats en de woonplaats van zijn vriendin. Als deze laatste ritten niet als woon-werkverkeer zouden worden aangemerkt, zou er met de auto meer dan 500 km privé zijn gereden en zou de bijtelling van toepassing zijn. Het Hof besliste dat in dit geval de reizen tussen de arbeidsplaats en de woonplaats van de vriendin ook als woon-werkverkeer aangemerkt moesten worden. Daardoor reisde de man minder dan 500 km privé en bleef de bijtelling buiten toepassing.

Ons advies

Uit het arrest blijkt dat de man gescheiden was en na zijn scheiding in een periode van 5 maanden in totaal 19 keer van en naar de woning van zijn nieuwe vriendin was gereisd. Wettelijk is niet bepaald wanneer iets als een verblijfplaats moet worden aangemerkt, maar volgens het Hof is een verblijfplaats een plaats die u ter beschikking staat en waar u regelmatig verblijft. Of dit het geval is, moet blijken uit de feiten en omstandigheden. Daarvan was in dit geval volgens het Hof sprake. Dat er geen sprake was van een regelmatig patroon, was niet van belang. Ook niet dat de man vanwege co-ouderschap minder bezoeken aan zijn vriendin kon afleggen dan gewenst. Wel van belang was dat het reispatroon ook in de jaren erna werd voortgezet. Verkeert u dus in soortgelijke omstandigheden, houd er dan rekening mee dat uw reizen ook als woon-werkverkeer kunnen worden aangemerkt bij verblijf op meerdere adressen. Hierdoor kan, afhankelijk van de omstandigheden, wellicht de bijtelling van uw auto achterwege blijven.

Is schadevergoeding belast als loon?

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij u als werkgever uw werknemer een schadevergoeding betaalt. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijfsongeval waaraan u schuld heeft. In een zaak die onlangs voor de rechter werd uitgevochten, kreeg een werknemer een schadevergoeding betaald omdat zijn werkgever ernstig nalatig was geweest met betrekking tot zijn reïntegratieverplichtingen.  De werknemer was 80% arbeidsongeschikt geraakt en vervolgens ontslagen. De werknemer kreeg een schadevergoeding toegezegd van €50.000. De vraag was of deze geheel belast was. Volgens de rechter was dit maar deels het geval.

Wat betekent dit?

Van de schadevergoeding had €25.000 betrekking op verlies aan inkomen en werd €25.000 betaald als immateriële schadevergoeding vanwege het ondergane leed. De rechtbank in Den Haag achtte alleen de schadevergoeding vanwege het verlies aan inkomen belast. De immateriële schadevergoeding van €25.000 diende volgens de rechter onbelast te blijven. Het verband met de dienstbetrekking was daarvoor te gering, dit ondanks het feit dat er een oorzakelijk verband bestond tussen de schadevergoeding en de dienstbetrekking.

Ons advies

Het is bij schadevergoedingen lang niet altijd duidelijk of er een voldoende verband bestaat met de dienstbetrekking. Is dit er niet, dan is een schadevergoeding in beginsel niet als loon aan te merken en dus onbelast. Hiervan is vaak sprake bij immateriële schadevergoedingen ofwel smartengeld. Het geleden leed heeft dan onvoldoende met de dienstbetrekking te maken om van loon te kunnen spreken. Ga in vergelijkbare situaties altijd eerst met uw adviseur na of er wel sprake is van belastbaar loon.

Houd gezelligheid fiscaal voordelig

Vóór of juist ná de vakantie organiseren tal van bedrijven een gezellig samenzijn voor hun personeel. Door hier verstandig mee om te springen, kunt u de fiscus hieraan zo goed mogelijk laten meebetalen. Zo kunt u voorkomen dat uw personeel over het voordeel belasting moet betalen, maar ook dat de waarde van uw personeelsbijeenkomst volledig ten laste gaat van de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

Wat betekent dit?

Het is fiscaal voordelig om een gezellig samenzijn indien mogelijk op de werkplek te organiseren. Daarbij is de werkplek een ruim begrip, want het omvat alle plaatsen waar u als werkgever volgens de Arbowet verantwoordelijk voor bent. Ook bijvoorbeeld uw kantine of magazijn behoren er dus toe. Een gezellige bijeenkomst op de werkplek is onbelast en alleen als tijdens de bijeenkomst ook een maaltijd wordt genoten, moet u hierover belasting heffen. Het bedrag is echter maar €3,90 per maaltijd en bovendien kunt u belastingheffing bij uw personeel voorkomen door dit bedrag onder te brengen in de werkkostenregeling. Een personeelsuitje, hapje of drankje buiten de deur is fiscaal helaas een stuk minder voordelig. Het is volledig belast en ook een maaltijd moet u voor de werkelijke waarde bij uw personeel tot het loon rekenen. Ook nu kunt u een en ander onderbrengen in de werkkostenregeling, maar daarmee legt u een groter beslag op de vrije ruimte.

Ons advies

Een bedrijfsborrel, etentje of gezellig samenzijn kunt u vanuit fiscaal oogpunt het beste op de werkplek organiseren. Lukt dit niet, houd er dan rekening mee dat de kosten ervan bij uw werknemers tot het loon worden gerekend. U kunt dan belastingheffing alleen voorkomen door de kosten onder te brengen in de werkkostenregeling. Komt u dan echter met alle andere personeelsvertrekkingen en –vergoedingen boven de vrije ruimte uit, dan betaalt u als werkgever 80% belasting. Ter herinnering: de vrije ruimte bedraagt dit jaar 1,92% van uw loonsom tot €400.000 en 1,18% van het meerdere van uw loonsom.

Minder snel schadevergoeding bij trage behandeling bezwaar en beroep

Als u het niet met uw belastingaanslag eens bent, kunt u in bezwaar en eventueel in beroep bij de rechter. Duurt de behandeling van uw bezwaar of beroep langer dan hiervoor is vastgelegd, dan heeft u recht op een schadevergoeding. De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat een dergelijke schadevergoeding voortaan minder snel wordt uitbetaald als het om een gering financieel belang gaat.

Wat betekent dit?

In het verleden is bepaald dat de termijn voor de afhandeling van een bezwaar in principe een half jaar bedraagt en die voor de afhandeling van een beroep anderhalf jaar. Voor hoger beroep geldt nog eens een termijn van twee jaar, net als voor cassatie bij de Hoge Raad. Bij overschrijding van deze termijnen heeft u recht op een schadevergoeding van €500 per half jaar overschrijding of een deel ervan. In WOZ- en BPM-geschillen is dit bedrag bepaald op €50 per half jaar. Ook was bepaald dat het financiële belang tenminste €15 moest bedragen. Om misbruik tegen te gaan heeft de Hoge Raad dit financiële belang onlangs echter verhoogd naar €1.000 als de overschrijding van de termijn maximaal één jaar bedraagt. Is de overschrijding langer dan een jaar, dan mag de rechter voortaan zelf bepalen of er een schadevergoeding wordt vastgesteld, ook als het financiële belang minder dan €1.000 is.

Ons advies

Duurt de behandeling van uw bezwaar of beroep te lang, dan heeft u voortaan bij een financieel belang van minder dan €1.000 minder snel recht op een schadevergoeding. Neem dit mee in uw beslissing om een conflict met de fiscus al dan niet uit te vechten als het financiële belang niet meer dan €1.000 bedraagt.

Koop ontbinden bij te weinig actieradius?

Bij elektrische auto’s is erg van belang wat de actieradius van de betreffende auto is. Een geringe actieradius betekent namelijk dat u uw accu’s sneller moet opladen, wat voor de nodige vertraging zorgt. Onlangs heeft de rechter beslist dat verkeerde voorlichting over de actieradius van een elektrische auto voldoende reden kan zijn om een koopcontract te ontbinden. In de betreffende zaak had een ondernemer een elektrische auto gekocht, waarbij volgens de verkoper en de folders sprake was van een actieradius van 480 kilometer. In de praktijk bleek de actieradius echter slechts zo’n 280 kilometer te bedragen. Hoewel de actieradius van een elektrische auto afhankelijk is van diverse omstandigheden, bleek volgens de rechtbank dit verschil dermate groot dat de verkoper voor de geleden schade diende op te draaien die de klant bij verkoop van de auto had geleden. Het kostte de dealer zo’n €19.000 plus ongeveer hetzelfde bedrag aan proceskosten.

Ook startersvrijstelling bij woning in aanbouw?

Bij aankoop van een woning is in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Wel bestaat er, onder voorwaarden, een eenmalige vrijstelling voor jongeren tussen 18 en 35 jaar. Vereist is onder meer dat de woning niet meer kost dan €510.000 (2024) en dat de woning na aankoop anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gebruikt gaat worden. Onlangs kwam  bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant de vraag aan de orde of de vrijstelling ook van toepassing kan zijn als de koper van een woning gelijktijdig een andere woning in aanbouw bezit. De rechter kwam tot de conclusie dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting ook dan van toepassing kan zijn. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat de woning in beginsel minstens een half jaar bewoond moet worden om voor de vrijstelling in aanmerking te komen. Dit is alleen anders als er sprake is van ‘evident misbruik’. Daar was in deze zaak echter geen sprake van. De man woonde namelijk al langer dan een half jaar in de woning en wanneer de woning in aanbouw zou worden opgeleverd was nog niet bekend. Dat de woning bewoond zou gaan worden zodra deze was opgeleverd, was geen beletsel voor toepassing van de vrijstelling.

Subsidie bij aannemen statushouders

Als u van plan bent om statushouders in dienst te nemen, kunt u hiervoor extra subsidie krijgen. De subsidie is vanaf 2 september 9.00 uur tot en met 30 september 2024 23.59 uur aan te vragen bij het subsidieportaal van Uitvoering Voor Beleid (mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl). De subsidie is bedoeld om de extra kosten te dekken die samenhangen met het verkleinen van taal- en cultuurverschillen. De subsidie bedraagt €8.000 voor de eerste statushouder die u in dienst neemt, €6.000 voor de tweede en €5.000 voor de derde en vierde. De subsidie kan dan ook maximaal €24.000 bedragen. Vereist is dat u de statushouder een (leer-)arbeidsovereenkomst aanbiedt van minstens 20 uur per week voor een periode van minstens één jaar. Vereist is verder dat u een activiteitenplan opstelt, waarin onder meer staat hoe u de begeleiding organiseert en hoe u de statushouder de Nederlandse taal bijbrengt. Op de site van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunt u een Handreiking downloaden met tips.

Heeft u naar aanleiding van deze FiscaFlits vragen of wilt u persoonlijk advies, neem dan contact op met Vakcentrum Bedrijfsadvies, (0348) 41 97 71.

Gepubliceerd: maandag 26 augustus 2024